sábado, octubre 15, 2005

Writersblock

Het gaat nog steeds uitstekend met mij. De stilte op mijn blog was evenwel het gevolg van een break in mijn werkzaamheden die ik opvulde met het doorkruisen van Bolivia.
Eerst kwam de mama samen met Arlette mij twee weekjes vergezellen en hartelijk verwennen. Daarna trok ik samen met Dries alle registers open tijdens onze avontuurlijke tocht vol met huzarenstukjes en ongekende natuurspektakels. Een reis die ons eensgezind en meermaals een “Whooow!!!” ontlokte.

Na uren gezaag en ettelijke omkooppogingen van Frederik, bezwijk ik dan toch. Op de allerlaatste dag van mijn verblijf in Bolivia moest en zou ik een stukje schrijven op zijn zo gewaardeerde en veel gelezen blog. Maar dan slaat de onvermijdelijke writersblock toe. Wat kan ik in hemelsnaam op papier zetten?
Ik zou u, beste lezer, kunnen onderhouden over de opstoten van adrenaline die ik de afgelopen maand ondervonden heb... terwijl ik aan een parachute hing boven diepe Andesvalleien, of tijdens mijn verwoede (en soms vergeefse) pogingen om aan boord van een raft te blijven op de Rio Santu en nogiets, of op de fiets al slalommend tussen uitstekende rotsen tegen 70 km/uur downhill, of nog gewoonweg terwijl ik in de verkeerschaos van La Paz de straat probeer over de steken...
Ik zou ook een poging kunnen ondernemen om de geisjers en de kleurrijke meren van de Salar, een immense zoutvlakte, te beschrijven, of de ontelbare gevaarlijke (anaconda’s, krokodillen, piranha’s, poema’s,...) en ongevaarlijke (luiaards, reigers, reuzenhamsters,...) beesten van de Pampa’s op te noemen, of zelfs een poging om de verschillen tussen de snikhete, tropische jungle en de kurkdroge Altiplano te duiden, of om de lof te bezingen van het eindeloze zicht over het Titicacameer vanop de hoogste top van het Isla del Sol...
Misschien bent u, beste lezer, wel geïnteresseerd in onze nachtelijke escapades door Cochabamba en La Paz, waar elke gringo een weerloze prooi is van de vele cholita’s die (terecht of onterecht) dromen van de rijkdommen van de Oude Wereld. Of zou u liever een sociaal-antropologisch discours lezen over het minderwaardigheidscomplex van de Indianen, die Westerse schoonheidsidealen koesteren? Of over de politieke onrusten in de hoofdstad, nadat een multinational de laatste voorraden gas tegen woekerprijzen aan het buitenland heeft verkocht...
Of ik kan u duizenden ontroerende en hilarische anecdotes vertellen over het chronisch gebrek aan wisselgeld, de Babylonische spraakverwarringen in de vele restaurantjes, waar ze nooit in huis hebben wat er op de kaart staat, de eindeloze reeks pechgevallen van vliegtuigen (“Wij vliegen niet als er een wolk is”), treinen (“Gelieve de pantsering van de wagon naar beneden te halen, want boze ex-werknemers bekogelen de trein met stenen”), boten (“Kan u wat meer vooraan zitten, zoniet kapsijzen we”), jeeps (“Antivries? Nog nooit van gehoord”), noem maar op, of over twee zwarte schaapjes in een sneeuwstorm bovenop een bus...
De sadistische lezers onder u voelen waarschijnlijk meer voor een opsomming van alle kwaaltjes die me gedurende deze maand zijn overkomen. Alleen over mijn stoelgang zou ik een dertiendelige roman kunnen schrijven. De titel zou dan als volgt kunnen luiden: ‘De analen van Van der Schueren’ of ‘Van plee tot plee’ of nog ‘shit happens (a lot these days)’. En dan zwijg ik nog over de ontstoken muggenbeten, waterknietjes, huidschubben, gebarsten lippen, schizofrene psychoses door antimalariapillen, occasionele leveropstootjes en het geheimzinnig geklik in mijn rechterheup. Nee, dat lijkt me bij nader inzien niet zo’n goed onderwerp...
Dan zou ik u liever mee nemen op een literaire reis door Sucre, één van de mooiste stadjes van Zuid-Amerika (al heb ik natuurlijk nog niet zo veel van dit continent gezien), waar elke hoek van de straat herinneringen aan een rijk, koloniaal verleden oproept. En vervolgens zou ik u trakteren op een muzikaal intermezzo met enkele Argentijnen in een gezellige bar van Copacabana...

Maar ik vrees dat ik me moet aansluiten bij Frederik, die op het één of ander moment in de één of andere slaapbus de volgende dooddoener verkocht: “Eigenlijk kan je dit land enkel in supperlatieven beschrijven. En wanneer je voor de zoveelste keer ‘mooiste’, ‘grootste’ of ‘indrukwekkendste’ hebt geschreven, verlies je elke vorm van geloofwaardigheid.” Fred heeft natuurlijk overschot van gelijk. De ongelovigen moeten maar zelf een kijkje komen nemen. Er rest me alleen nog maar mezelf een veilige terugreis te wensen en ik zie u, beste lezer, wellicht aan een toog, alwaar ik u alvast uitnodig om mijn dorst te lessen. Salut.