jueves, julio 21, 2005

Levengeschiedenis van Fernando: Por Que?

Over straatkinderen zijn al duizenden boeken geschreven, maar zelden zijn ze zelf openhartig aan het woord gelaten over hun eigen problemen, idealen en kijk op hun toestand.
De wereld uit de ogen van Fernando met zijn gulle lach, jukbeenderen als scheermessen en nerveuze bewegingen van een bange vogel. (15 jaar)

Kinderen en jongeren van de straat
(Niños y adolescentes de la calle)

Por qué (Waarom) behandelen de mensen mij als stront, als ze mijn geschiedenis en pijnen niet kennen, daar ik het produkt ben van de steeds toenemende vervreemding en ongevoeligheid van deze maatschappij tegenover kinderen en jongeren die heden op straat leven.

Por qué stigmatiseert en beschuldigt de maatschappij mij als ze niet weet welke wreedheden, gevaren en vrieskoude nachten ik op straat moet doorstaan, verloren in het inademen van vreemde goedkope drugs tegen het oneindig verstikken van de hongerige werkelijkheid.

Por qué marginaliseert en stoot de maatschappij mij af, de handelingen die ik op straat onderneem zijn om te overleven, als geen sterkere in staat is me te helpen in zo´n momenten,
daar ik het nochthans hard nodig heb.

Por qué verwijst de maatschappij me naar de sombere gevangenis van de vergetelheid, door het verbergen van de afwijkende en marginale milieus van de straatkinderen en jongeren, zodat de mensen denken dat het systeem deugd.

Por qué veegt de maatschappij mijn bestaan uit en moet ze niets van mij hebben, daar ik nood heb aan een plaats om mijn wonden te helen die mijn hele lichaam en geest geselen met lijden door de fysieke straffen en gebrek aan affectie sinds mijn kindertijd.

Por qué breekt en verscheurt de maatschappij me, je kan me niet vragen deze triste geschiedenis alleen te dragen, het is de ongevoeligheid van de mensen die me op deze weg van het zwervend bestaan hebben gebracht, zonder enige identiteit in het helse leven van de straat.

Dat deze levensgeschiedenis zich niet meer herhaalt,
met andere kinderen en jongeren die jullie hulp en aanvaarding nodig hebben,
maar eveneens een beetje tederheid dat het leven meer menselijk en draaglijk maakt
voor de nieuwe generatie die de maatschappij zal voortbrengen.

Fernando (15 jaar)
& met hulp van Martin (29 jaar, ex-straatkind en nu begeleider)

Volgende keer laat ik jullie weten hoe fantastisch het was in de "Tuin van Eden"

A la proximo, el federico

martes, julio 05, 2005

Feliz nuevo año “40013!!!”, Ayalla

Ka-boem, Ka-boem!!! Ditmaal waren het niet de dynamietstaven die weergalmden als kanonschoten in mijn hersenen maar het afgestoken vuurwerk. De pret begon al tijdens de avondschemering en duurde tot de oogleden te zwaar werden om open te houden. Het was het feest van “Santo-Juan” beter bekend als de koudste nacht van het jaar. Ofschoon je door kou bijna niets kon ruiken, bleef er toch de duffe geur hangen van hot-dogs. Want naast het vuurwerk ging dit feest gepaard met miljoenen hot-dogs, verboden doch heimelijk getolereerde wilde kampvuurtjes en werd er aardig wat alcohol achterovergeslagen. Alle grote verhalen die ze kenden werden nog eens extra aangedikt en smakelijk aan mij verteld. ´S ochtends - the day after- ontwaakte de stad uit zijn roes in een grote ondoorzichtbare wolk van dampige rook.

Van feesten gesproken, enkele dagen eerder vierden we de traditionele Amayara jaarwisseling. Het mytische inheemse feest speelde zich af op een desolate plek in Bolivië; de ruïne van het eeuwenoude religieuze tempelcomplex van Tiwanaku (stad der goden).
Verscheidene kampvuurtjes schenen spookachtig tegen de heilige muren die gedecoreerd zijn met bizarre, raadselachtige ET-achtige hoofdcreaties terwijl trotse priester/tovenaars in poncho´s met bontgekleurde puntmutsen continu gebeden en ander gemurmel plechtig uitriepen die door allen instemmend beantwoord werden met “Ayalla-Ayalla”. Een vreemde gewaarwording waren die ceremonies. Met mijn hoofd achterover geslagen zocht ik ondertussen met al het mogelijks aan wat maar warm hield naar de beren. Het was dan ook knetterrrrrrrrrr koud en de wind aangevoerd vanaf de hoge witte toppen van de Cordillera Real (Koningsgebergte) deed me huiveren. Niettemin hing er een verwachtingsvole vrolijke spanning in de lucht. Straaltje na straaltje begon de zon over de bergen door te breken. Alle handen om ons heen reikten naar het oosten met de handpalm naar voren gericht om de eerste zonnestralen te vangen. Een straaltje bereikte de zonnepoort waarop het jaar 40013 aanving en onder een salvo van applaus kon het zonnewendefeest tijdens het ochtendgloren helemaal beginnen.
De mensenmassa begon maniakaal op het ritmisch Andes geluid van trom, panfluit en gezang zich in trance te swingen rond de eigenzinnige monolieten. Of was dit tureluursgevoel het effect van de cocablaadjes? Rokken van traditioneel geklede Amayara vrouwen wervelden in golven van kleuren langs de dansende en vrolijke omstanders. Slungelig, niet één met de muziek en helemaal uit de maat, probeerde ik met vloeiende bewegingen de cirkel-dansen te volgen. Dolle pret, het was dan ook een te gek feest in een delirisch, mystieke X-files sfeer.
Eigenlijk waren de voorbije weken weer een aaneenschakeling van hoogtepunten. Zoals de driedaagse met de kids langs een labyrint van rotsen naar een van God verlaten dorpje met zijn onmetelijke schoonheid.
Of de volleybal-partijtjes tijdens een zinderende hete dag tegen een meisjes-instelling.
Of het uistapje naar het voetbalcomplex van de tweede beste ploeg van ´t land “Tigres” (´t Anderlecht van Bolivia). Het potje voetbal tegen hun tweede ploeg zal de gasten nog eeuwig bijblijven. Wat ik me altijd zal herinneren was het ijskoude water van hun openluchtzwembad en de onderhandelingen met de manager ervan, die met zijn enorme bos haar veel weg had van een Muppet-type.
Of de extase van de meisjes na de eerste sprankelende oververdiende (zegt de objectieve coach!!!) overwinning van de ploeg op een veld waar de laatste restjes lentegras verdorde tot plukjes geel stro.

En hupsakee, ik ben er weer weg ermee.