martes, octubre 25, 2005

Helden en heldinnen.

Het was 18 uur en vroeg mij af of ook deze Boliviaanse vriend zijn reputatie van niet-punctueel te zijn bij onze afspraak hoog zou houden. Zwitserse uurwerken gebruiken ze hier namelijk nooit. Quasi-nonchalant schuifelde ik er in de volkse ‘colour locale’ wijk van El Alto onder de gewatteerde hemel dan maar wat rond. Iedere wagen die er passeerde toeterde er de godganse dag om aan te tonen dat ze eraan kwamen, erlangs wilden, of gewoon voor de lol.
Mijn blik viel op een groep schriel en magere wegwerkers van allerlei pluimage die zich aan de kant hadden opgesteld. Onderhen ook enkele vrouwen. Eentje ervan zag er stokoud uit. Zo oud dat zij volkomen kleurloos was. Zo oud dat alleen haar ogen zich duidelijk onderscheidden. Haar neus, kin, jukbeendeeren, voorhoofd en hals hadden in de met de steeds droger wordende huid, hun vorm verloren in een netwerk van plooien en rimpels.
In ruil voor een hongerloon en een uitputtend werkschema plaveiden ze het pad, dat zij een weg noemen, met kinderkopjes.
De half-blanke gebrilde opzichter schreeuwde zijn directieven en vitte met de air van een belangrijk leider. Wat er de laatste jaren aan afval in de rivieren is gegooid kon niet veel meer zijn geweest dan het vuil dat nu in woorden over hen werd uitgestort. De hufter zijn hoed stond achter op zijn hoofd alsof hij een gangster uit Chicago was en zijn donkere haren waren naar achteren getrokken in een paardenstaart. Deze zelfingenomen blaaskaak of eerder driftig klein kind kon echter niets aan het amateuristisch geklungel doen. Ze gleden als Laurel en Hardy alle kanten uit, vielen over elkaar en leken maar ternauwernood te ontsnappen aan vreselijke ongelukken.
Hoe kon het ook anders als ze op afgetrapte schoenen of blootvoets (veilgheidsschoenen???), gehuld in een combinatieloze lompensamenhangsel alsof ze net een winkel met achtstehandskleding hadden overvallen en de buit haastig hadden verdeeld (fluo-vesten en werkkledij???), handen met kloven en afgebrokkelde nagels (werkhandschoenen???) , bloothoofds onder de blakende zon (veiligheidshelm of pet???) sommigen geveld door reumatiek (ziekteverzekering???) en met museumgerei dat in een lamentabele toestand verkeerde (veiligheidsinspectie???) dienden te werken. Duidelijk dat niets aan hen deugde voor dit harde werk.
Hoe geraffineerd het verdringingsmechanisme dat ze in de loop der jaren hadden ontwikkeld ook functioneerde hun flets starende ogen boven hun waterzakken spraken boekdelen. Bij het invallen van de duister werd de keten van geploeter, vermoeidheid en honger verbroken...mañana....hetzelfde barre liedje doch met een nog meer geradbraakt lichaam.
Hoe dan ook de Bolivaanse vriend waarop ik wachtte kwam met een vertraging van een uurtje aanslenteren. Met een ondeugend lachje vertelde hij één of andere smoes. In de trant van: ´ Ik dacht dat jij telaat ging komen’ of ‘ Ik was mijn kamer aan het opruimen’ of beter nog ‘Het regende’ of ‘Ah jij bent er al!’ of ‘Mijn kleren waren aan het drogen’ of met een sereen gezicht ´Hora Boliviano, amigo’...

Helden van één dag waren ook de mindere voetbalgoden van de nationale Boliviaanse ploeg die de wereldploeg Brazillië met vedetten als Juninho, Adriano, Robinho ... in een aantrekkelijke wedstrijd een verdiend gelijkspel aansmeerden. Tja de Rode Duivels kunnen er heden alleen maar van dromen (en dan nog!!!). Misschien ook een stadium bouwen op een hoogte van 4000m. (en dan nog!!!)

Helden zijn ook een beetje de initiatiefnemers Dries, Foxy en Jappe van de Boliviaanse feesten en Willem van zijn soepavond in Jeugdhuis Knodde ten voordele van mijn projecten. Muchos gracias amigos. Ook ne merci aan het bestuur van het jeugdhuis en alle aanwezigen op die avonden. ’T Was al het jeugdhuis naar mijn hart en nu toonde het ook zijn groot hart.

En volgende keer eindelijk het lang verwachte verhaal in kleuren en geuren over mijn wc-ervaringen in Bolivië. Ciao.

sábado, octubre 15, 2005

Writersblock

Het gaat nog steeds uitstekend met mij. De stilte op mijn blog was evenwel het gevolg van een break in mijn werkzaamheden die ik opvulde met het doorkruisen van Bolivia.
Eerst kwam de mama samen met Arlette mij twee weekjes vergezellen en hartelijk verwennen. Daarna trok ik samen met Dries alle registers open tijdens onze avontuurlijke tocht vol met huzarenstukjes en ongekende natuurspektakels. Een reis die ons eensgezind en meermaals een “Whooow!!!” ontlokte.

Na uren gezaag en ettelijke omkooppogingen van Frederik, bezwijk ik dan toch. Op de allerlaatste dag van mijn verblijf in Bolivia moest en zou ik een stukje schrijven op zijn zo gewaardeerde en veel gelezen blog. Maar dan slaat de onvermijdelijke writersblock toe. Wat kan ik in hemelsnaam op papier zetten?
Ik zou u, beste lezer, kunnen onderhouden over de opstoten van adrenaline die ik de afgelopen maand ondervonden heb... terwijl ik aan een parachute hing boven diepe Andesvalleien, of tijdens mijn verwoede (en soms vergeefse) pogingen om aan boord van een raft te blijven op de Rio Santu en nogiets, of op de fiets al slalommend tussen uitstekende rotsen tegen 70 km/uur downhill, of nog gewoonweg terwijl ik in de verkeerschaos van La Paz de straat probeer over de steken...
Ik zou ook een poging kunnen ondernemen om de geisjers en de kleurrijke meren van de Salar, een immense zoutvlakte, te beschrijven, of de ontelbare gevaarlijke (anaconda’s, krokodillen, piranha’s, poema’s,...) en ongevaarlijke (luiaards, reigers, reuzenhamsters,...) beesten van de Pampa’s op te noemen, of zelfs een poging om de verschillen tussen de snikhete, tropische jungle en de kurkdroge Altiplano te duiden, of om de lof te bezingen van het eindeloze zicht over het Titicacameer vanop de hoogste top van het Isla del Sol...
Misschien bent u, beste lezer, wel geïnteresseerd in onze nachtelijke escapades door Cochabamba en La Paz, waar elke gringo een weerloze prooi is van de vele cholita’s die (terecht of onterecht) dromen van de rijkdommen van de Oude Wereld. Of zou u liever een sociaal-antropologisch discours lezen over het minderwaardigheidscomplex van de Indianen, die Westerse schoonheidsidealen koesteren? Of over de politieke onrusten in de hoofdstad, nadat een multinational de laatste voorraden gas tegen woekerprijzen aan het buitenland heeft verkocht...
Of ik kan u duizenden ontroerende en hilarische anecdotes vertellen over het chronisch gebrek aan wisselgeld, de Babylonische spraakverwarringen in de vele restaurantjes, waar ze nooit in huis hebben wat er op de kaart staat, de eindeloze reeks pechgevallen van vliegtuigen (“Wij vliegen niet als er een wolk is”), treinen (“Gelieve de pantsering van de wagon naar beneden te halen, want boze ex-werknemers bekogelen de trein met stenen”), boten (“Kan u wat meer vooraan zitten, zoniet kapsijzen we”), jeeps (“Antivries? Nog nooit van gehoord”), noem maar op, of over twee zwarte schaapjes in een sneeuwstorm bovenop een bus...
De sadistische lezers onder u voelen waarschijnlijk meer voor een opsomming van alle kwaaltjes die me gedurende deze maand zijn overkomen. Alleen over mijn stoelgang zou ik een dertiendelige roman kunnen schrijven. De titel zou dan als volgt kunnen luiden: ‘De analen van Van der Schueren’ of ‘Van plee tot plee’ of nog ‘shit happens (a lot these days)’. En dan zwijg ik nog over de ontstoken muggenbeten, waterknietjes, huidschubben, gebarsten lippen, schizofrene psychoses door antimalariapillen, occasionele leveropstootjes en het geheimzinnig geklik in mijn rechterheup. Nee, dat lijkt me bij nader inzien niet zo’n goed onderwerp...
Dan zou ik u liever mee nemen op een literaire reis door Sucre, één van de mooiste stadjes van Zuid-Amerika (al heb ik natuurlijk nog niet zo veel van dit continent gezien), waar elke hoek van de straat herinneringen aan een rijk, koloniaal verleden oproept. En vervolgens zou ik u trakteren op een muzikaal intermezzo met enkele Argentijnen in een gezellige bar van Copacabana...

Maar ik vrees dat ik me moet aansluiten bij Frederik, die op het één of ander moment in de één of andere slaapbus de volgende dooddoener verkocht: “Eigenlijk kan je dit land enkel in supperlatieven beschrijven. En wanneer je voor de zoveelste keer ‘mooiste’, ‘grootste’ of ‘indrukwekkendste’ hebt geschreven, verlies je elke vorm van geloofwaardigheid.” Fred heeft natuurlijk overschot van gelijk. De ongelovigen moeten maar zelf een kijkje komen nemen. Er rest me alleen nog maar mezelf een veilige terugreis te wensen en ik zie u, beste lezer, wellicht aan een toog, alwaar ik u alvast uitnodig om mijn dorst te lessen. Salut.